Een verslaving is voor naasten soms nog moeilijker dan voor de verslaafde zelf. Als je dierbare verslaafd is, zijn er veel gevoelens van boosheid, onbegrip, onvermogen, schaamte en vaak ook veel verdriet.
In een gesprek met naasten komt verdriet altijd ter sprake. Aan het begin van een gesprek houden mensen zich vaak nog sterk, maar er komt meestal wel een breekpunt, het moment dat mensen zich niet meer groot kunnen houden. Vaak komen er excuses, “het is ook allemaal zo moeilijk” maar verdriet mag er zijn. Naasten lopen op hun tenen. De verslaving van een kind, partner, ouder, broers/zussen, het vreet energie. Naasten staan er mee op en gaan er mee naar bed. Loslaten van de problemen rondom de verslaving kunnen ze niet meer. Naasten zijn vaak ook angstig, bang om diegene waar ze zo veel van houden te verliezen. Te verliezen aan een overdosis, bang voor de gewelddadige omgeving waarin ze verkeren, of angst voor zelfmoord. En die angst, de uitzichtloosheid, de grip op het leven en de verslaafde kwijtraken, dat maakt verdrietig.
Vaak valt er een stilte in het gesprek en vloeien er tranen. Dat verdriet mag je hier laten zien.
Tranen zijn gevoelens recht uit het hart, van woorden die we moeilijk vinden om uit te spreken…