In de thuiszorg werkte ik bij een meneer met een ernstige drank en medicijnverslaving. Deze meneer hing de hele dag op de bank en op de plek waar hij zat/lag, was een enorme kuil ingesleten. De rest van het huis zag er netjes uit, omdat hij dit ook niet meer gebruikte. Hij kookte niet, hij douchte niet vaak, zat nooit aan de eettafel, en hij at eigenlijk alleen broodjes zonder beleg of boter. En zijn bed… nee, ik denk dat hij ‘snachts in de kuil van de bank bleef liggen.
Deze meneer sprak ook weinig. Hij staarde vaak maar voor zich uit of keek soms sport op tv en zat te wachten op het moment dat ik weer ging. Dan kon de fles tevoorschijn komen.
Zijn huis was keurig netjes, maar trok je kasten open, stonden er echt overal lege drankflessen. Een grote kelder stond echt tot de nok toe gevuld met drankflessen. Deze ruimde hij netjes op, maar hij bracht ze nooit naar de glasbak.
Meneer was compleet murw door zijn verslaving. Ik vroeg me af, wie deze man was vóór zijn verslaving. Maar daar kwam ik moeilijk achter.
In zijn tuin lag wat rommel, er stond een grasmachine en het gras stond niet huizenhoog, dus die werd af en toe gebruikt, waarschijnlijk door een aardige buurman of buurvrouw. Er lagen potten buiten en achter een berg tuinafval, lag een surfplank.
Op een dag vroeg ik aan meneer, wat doet die surfplank in uw tuin, surft u? Ineens zag ik hem wat uit de kuil van de bank omhoog komen. “Uh ja… nou nu niet meer, maar ik heb wel veel gesurfd en ik kon het ook goed!” Hij stond op en haalde een foto uit de kast, “kijk, dit ben ik, op de surfplank”.
Ineens begon hij te vertellen waar hij dan altijd surfte en dat hij dan met zijn kinderen ging.
Hij vertelde dat hij gescheiden was maar nog wel 2x per week bij zijn dochters ging eten. Wat fijn, dacht ik, dat hij toch nog familie heeft die zich om hem bekommert.
Ineens zag ik de mens achter de verslaafde die maar passief op die bank lag, terwijl hij al die weken er voor zeer weinig had gesproken en niets van zichzelf had laten zien.
Achter elke verslaafde zit een mens…
Daarom vind ik het belangrijk dat er ook respectvol over de verslaafde word gesproken in mijn praktijk.
Respect voor naasten, maar ook voor de verslaafde.